Search This Blog

Monday, April 2, 2007

5 Wonderfull years in the seventies

Stevie Wonder, geboren op 13 mei 1950, komt als klein jongetje aanlopen bij Motown en gaat er niet meer weg. Als 12 jarige heeft hij zijn eerste nummer 1 hit al te pakken, met het instrumentale ‘Fingertips Part 2’. Het lijkt even alsof het ‘kleine, blinde negerjongetje’ een eendagsvlieg zal blijken te zijn, maar eind jaren zestig heeft hij opnieuw een aantal hits, met zoete nummers als My Cherie Amour, I Was Made To Love Her en Shoo-Be-Doo-Be-Doo-Da-Day. De successen verhullen echter niet dat Stevie in de vaart van alle maatschappelijke en artistieke vernieuwing wegzakt.

Na de ‘bevrijdingsbeweging’ tussen 1966 en 1972 (met de groepsmentaliteit van de hippies en hun ‘love-ins’), komt de tijdgeest steeds meer in het teken te staan van een individuele zoektocht naar vrijheid. Met een bloem in je haar naar San Francisco of een commune in Brabant afreizen blijkt begin jaren 70 ook de oplossing niet. Iedereen moet zijn eigen individuele tocht afleggen. En dat is makkelijker gezegd dan gedaan in een wereld die nog helemaal niet gewend is aan individualiteit. Er moet heel wat existentiële twijfel verwerkt worden. Sociale structuren verdwijnen in rap tempo en veel huwelijken worden ontbonden omdat de ontwikkelingsrichting van beide sexen niet meer gelijk loopt. Daar komt nog bij dat men begin jaren zeventig wordt geconfronteerd met de nadelen van een lossere maatschappelijke orde: corruptie bij overheid en bedrijfsleven (Watergate), botsende belangen van commerciële groei en ecosysteem (rapport van de Club van Rome, 1972) en criminaliteit (ook dieven maken het beste van de afgenomen normen en waarden).

Binnen deze onzekere tijdgeest, die van 1972 loopt tot aan 1977, maakt Wonder maar liefst 5 langspeelplaten. Wanneer hij, eenmaal 21, de kans krijgt, neemt hij direct het heft in eigen handen. Hij elimineert de typische ‘Motown-sound’, de kunstmatige echo waarmee het gevoel van een grote zaal wordt nagebootst en plaatst juist zijn stem op de voorgrond. Hiermee lijkt Stevie je persoonlijk toe te zingen en krijgt zijn muziek de suggestie van intimiteit, die veel beter past bij zijn steeds emotionelere teksten. Wonder wordt daarmee een icoon van de tijdgeest van begin jaren zeventig: persoonlijke reflectie, zonder schroom op de plaat gezet en maatschappelijk bewustzijn, verwoord in sociaal bewogen songs over het ghetto en de noodzaak tot zelfverbetering.

Aan Music of My Mind (1972) moet het publiek nog wel wennen. De artiest die ‘Little’ Stevie Wonder genoemd werd, kreunt over pure lustgevoelens in Sweet Little Girl: ‘we ain’t made love in so long’ en weet in hetzelfde nummer de regel ‘don’t make me get mad and act like a nigger’ uit zijn keel te krijgen. Keep On Running is zelfs te zien als een voorbode van het latere hip-hop machodom, met Stevie in de huid van een zingende stalker: ‘keep on running, running from my love, gonna jump out of the bushes and grab you, yeah’. De harde funk is duidelijk geïnspireerd door het werk van Sly Stone en maakt één ding duidelijk: Grown Up Stevie is op zoek naar een nieuw zelf, dat in niets meer raakt aan zijn liefelijke jaren-60 personage.
Vanaf Talking Book (uitgebracht in oktober 1972), heeft hij zijn succesformule gevonden: een man die zijn waarachtige gevoelens uitspreekt. Dat klinkt nu vanzelfsprekend, in die tijd zijn persoonlijke emotionele uitbarstingen echter nog nieuw (ook Carole King is een sensatie met een vrouwelijke variant). In een CD heruitgave stelt Wonder het zelf heel eenvoudig: ‘here is my music. It is all I have to tell you how I feel.’ De liedjes volgen het ritme van de liefde. Van vervoering (You Are The Sunshine Of My Life) via achterdocht en afwijzing tot bedrogen worden (Maybe Your Baby) tot de hoop op nieuwe liefde aan toe (Looking For Another Pure Love). Zijn zoektocht wordt aangevuld met twee beschouwingen over maatschappelijke issues: bijgeloof in Superstition en zwendelende politici in Big Brother.

Innervisions (1973) weerspiegelt het thema van maatschappelijke verwarring nog krachtiger en vormt in die zin bijna een vervolg op Marvin Gaye’s meesterwerk What’s Going On (1970). In Too High verspeelt een vrouw de kans op succes vanwege een drugsverslaving en aan het eind van het lied is ze overleden. De onderliggende boodschap is duidelijk: ‘het is nog niet te laat, mits..’ We kunnen onze snel uiteenvallende wereld redden, maar dan moeten we snel zijn: ‘if we don’t change, the world will soon be over.. stop giving just enough for the city’.
De tijdgeest wordt nog gedomineerd door een open mentaliteit, gericht op exploratie. Alleen zoekt ook Stevie naar (vrijwillige) inperking om de sociale samenhang te herstellen en de daarvoor noodzakelijke spiritualiteit. ‘Keep on trying until you reach the highest ground’, zingt hij in de hit Higher Ground. Steun is te vinden bij zowel Jesus als bij Transcendente Meditatie, een in de zoekende sfeer van die jaren passende combinatie (Jesus Children of America). In ‘Don’t You Worry ‘Bout A Thing’ zingt Stevie zijn verbroken relatie het allerbeste toe en moedigt hij haar aan een nieuwe liefde te zoeken. Want iedereen heeft immers zijn eigen pad te belopen. De plaat eindigt weer met een maatschappelijke noot, He’s Misstra Know-It-All, opnieuw een lied over een hypocriete politicus: “if we had less of him, don’t you know we’d have a better land’.
De critici zijn het er over eens: Innervisions behoort tot de beste platen van de jaren zeventig. Het schattige jongetje uit de jaren zestig heeft, juist door zijn persoonlijke onzekerheden, zoektochten en beschouwingen als uitgangspunt te nemen, als geen ander de snaar van de tijd weten te bespelen.

In 1976 volgt het album dat door Nederlandse critici tot hét beste album van de jaren zeventig zal worden uitgeroepen: Songs In The Key Of Life. Een totale explosie van creativiteit die aan een dubbelalbum nog niet genoeg heeft: bijgeleverd wordt ook nog een EP met vier nummers. Een caleidoscopische muzikale trip langs nostalgie, spiritualiteit en sociale bewogenheid in zijn meest emotionele vertolking, van de opener Love’s in Need of Love Today tot aan het laatste Easy Goin’ Evening (My Mama’s Call). Het publiek pikt de boodschap massaal op: het album is bijna niet uit de hitlijsten te krijgen. Wonder is nog steeds op zoek naar de ‘healing power’, die de mens in alle onderlinge angsten en onzekerheden laat overwinnen. Spiritualiteit en liefde zijn opnieuw zijn antwoord. In deze tijd van oplopende polarisatie, waarin ankers moeilijk te vinden zijn en de sociale effecten van je acties moeilijk in te schatten, is nostalgie daarnaast een welkome ontsnappingsroute. Een romantische terugblik op de verloren onschuld en de ankers in de eigen jeugd wordt verwoord in Sir Duke en I Wish, meteen ook de twee grootste hits van het album.
Het helende karakter van Songs In The Key Of Life komt misschien wel het beste tot uitdrukking in het nummer Black Man, waarin Wonder een kroniek van menselijke ontdekkingen bezingt en ze toeschrijft aan mensen van verschillende rassen. De gehele mensheid is creatief en verdient een gelijkwaardige behandeling.

Helaas worden zijn positieve gedachten een paar jaar later door een kantelende tijdgeest ingehaald en schuift de maatschappij op richting banaliteit en nihilisme (in 1976 begint punk als subcultureel verschijnsel al naam te maken). Maar innervisions en Songs In The Key Of Life geven Stevie Wonder een welverdiende plaats in de galerij van groten in de muziek. Wie het emotioneel zoekende gevoel van de jaren zeventig wil ervaren, moet maar even een van deze platen opzetten.

No comments: